Nieuwsbrief 20200526

Aangifte van het vermoeden van strafbare feiten in de Toeslagenaffaire

Schokkend. Op 19 mei hebben de SG en twee interim DG’s aangifte gedaan van het vermoeden van knevelarij (artikel 366 Sr) en beroepsmatige discriminatie (artikel 137g Sr) in de CAF 11-zaak . Daarbij werd uitdrukkelijk vermeld dat niet kan worden geconcludeerd dat ambtenaren van de Belastingdienst daadwerkelijk misdrijven hebben gepleegd, maar dat op Bewindspersonen op basis van artikel 162, lid 1 Sv de plicht rust om aangifte te doen. Des te meer bijzonder is het dat zonder de uitkomsten van het onderzoek af te wachten aan een aantal medewerkers gevraagd is alvast terug te treden.

Het bestuur van de VHMF is geschokt dat geconcludeerd wordt dat een strafrechtelijk onderzoek nodig is naar gedragingen van de Belastingdienst.

Strafrecht?

Een strafrechtelijk onderzoek is een verstrekkend middel dat het, bijvoorbeeld door het gevoel dat iemand “guilty by association” is, in zich heeft nog meer slachtoffers te maken dan er nu al door de Toeslagenaffaire zijn. Aan de andere kant geeft zo’n onderzoek wel een extra mogelijkheid om uit te zoeken waar het precies mis is gegaan en op basis daarvan lering te trekken voor de toekomst en op deze manier het vertrouwen in de Belastingdienst, en misschien wel de gehele overheid, weer te vergroten.

Er is echter een middel dat minder ingrijpt op het veiligheidsgevoel van de medewerkers, en dat is de parlementaire enquête. Dat was het middel geweest dat op dit moment had moeten worden ingezet. Door nu het strafrechtelijk onderzoek op te starten lijkt deze mogelijkheid voorlopig niet mogelijk. Terwijl het wel meer inzicht had kunnen geven in het hele traject, inclusief de relatie tussen politiek en uitvoeringorganisatie.

Want uit de Toeslagenaffaire valt veel te leren over wat er beter zou kunnen bij de overheid. Waarom ging de politiek akkoord met wetgeving die de verantwoordelijkheid voor de rechtmatigheid van de uitbetaling van grote bedragen bij burgers legt die die verantwoordelijkheid niet aankunnen? Wat zegt het over een organisatie als ambtenaren zich niet vrij voelen vragen te stellen bij het rechtsstatelijke gehalte van hun werk? Waarom kwamen signalen niet door naar de politiek, c.q. is door de politiek niet geacteerd tot het te laat was?

Opvallend is dus dat de opdracht voor de second opinion enkel gericht lijkt te zijn op gedragingen die slechts door een overheidsorganisatie (Belastingdienst/Toeslagen) of ambtenaren kunnen worden verricht. In de opdracht is namelijk het volgende gevraagd :

“Bestaat op basis van de documenten die als bijlagen zijn gevoegd bij de brieven over CAF die in 2019 aan de Kamer zijn gestuurd, alsmede de CAF-documenten die in 2019 op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) openbaar zijn gemaakt, en de eventuele aanvullende documenten, een verplichting tot het doen van aangifte van ambtsmisdrijven, waarvoor op grond van artikel 162 van het Wetboek van Strafvordering een aangifteplicht geldt?”

Zeker nu er signalen zijn dat politieke ambtsdragers al in 2014 op de hoogte zijn gebracht van de uitwerking van het strenge beleid dat bij Toeslagen werd toegepast en dat daarop niet is ingegrepen. Anders gezegd: door de keuze om een strafrechtelijk onderzoek slechts te richten op ambtenaren loopt de maatschappij de kans dat toch niet het hele verhaal boven water komt. En dat zou het geloof in de rechtsstatelijke houding van de overheid, ook op dit punt, juist weer teniet doen.

Het werk

Inmiddels horen wij van onze leden dat het begrip “knevelarij” juist door de niet-goedwillende belastingplichtigen wordt gebruikt om zaken te traineren. Zeker nu tegen de hele organisatie Belastingdienst aangifte is gedaan is het voor de werkvloer het op dit moment volstrekt onduidelijk wanneer “gewoon je werk doen voor de Nederlandse bevolking” omslaat in “knevelarij”. Daarmee wordt het onmogelijk om als belastingambtenaar je werk te doen: het zwaard van de aangifte hangt boven je hoofd.

Hoe nu verder?

Het bestuur van de VHMF houdt de gang van zaken rond het strafrechtelijk onderzoek in de gaten. Wij dringen aan op een gesprek met de Staatssecretarissen over hoe de werknemers van de Belastingdienst zo snel mogelijk hun werk weer kunnen doen.

Het bestuur van de VHMF is van mening dat een parlementaire enquête een betere manier is om inzicht te krijgen in het hele traject, inclusief de relatie tussen politiek en uitvoeringorganisatie. Wij spreken de hoop uit zo’n onderzoek er komt en dat er lering wordt getrokken uit de resultaten ervan, met name over hoe rechtsstatelijkheid beter kan worden ingebouwd in een uitvoeringsorganisatie. Medewerkers moeten de professionele ruimte hebben om maatschappelijk ongewenste neveneffecten van beslissingen van hun organisatie binnen de organisatie te melden. Ook het huidige systeem van controle en heffing kan daarbij worden betrokken.

Mocht u in uw rechtspositie geraakt worden door dit onderzoek, dan kunt u zich bij ons melden via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..